Het College voor de Rechten van de Mens heeft een verkennend onderzoek uitgevoerd naar het gebruik van algoritmes in het onderwijs in Nederland. Dit onderzoek wees uit dat veel onderwijsinstellingen digitale systemen inzetten, zoals adaptieve leersystemen, om het onderwijs te verbeteren. Hoewel deze systemen voordelen bieden, brengen ze ook risico’s met zich mee, met name op het gebied van gelijke behandeling van leerlingen.
Het onderzoek, uitgevoerd door KBA Nijmegen en ResearchNed, betrof een schriftelijke uitvraag onder relevante organisaties, een literatuurstudie en gesprekken met experts en stakeholders. Uit het onderzoek blijkt dat 40 tot 60 procent van de basisscholen adaptieve leersystemen gebruikt, terwijl ook het hoger onderwijs algoritmes inzet voor diverse doeleinden, zoals het voorspellen van uitval of het beoordelen van aantekeningen.
Hoewel digitale middelen kunnen bijdragen aan gepersonaliseerd leren, bestaat het risico dat ze vooroordelen systematiseren en daarmee discriminatie in de hand werken. Zo kunnen algoritmes leerlingen op basis van bepaalde kenmerken lager inschatten, wat kan leiden tot kansenongelijkheid. Daarnaast hebben niet alle leerlingen gelijke toegang tot technologie, wat verdere ongelijkheid kan veroorzaken.
Om deze problemen aan te pakken, wordt aanbevolen dat onderwijsinstellingen voor gebruik van digitale systemen een waardenafweging maken en deze systemen uitgebreid testen op verschillende groepen leerlingen. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt opgeroepen om scholen hierbij te ondersteunen door onderzoek te stimuleren, voorlichting te geven over de risico’s, en samen met stakeholders normen te ontwikkelen om discriminatie te voorkomen. Daarnaast kunnen scholen zich verenigen en gezamenlijk criteria stellen aan softwareleveranciers om de juiste keuzes te maken op het gebied van digitale leermiddelen.