Robots zijn al lang geen verzinsels uit sciencefictionfilms meer. Inmiddels werken we met ze samen, soms ongemerkt, soms overduidelijk. Robots kunnen prettige collega’s zijn, maar ook een concurrent op de arbeidsmarkt. Hoe overleef je de robotisering? “Mensen gaan menselijker werk doen.”
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: robotisering gaat ervoor zorgen dat banen verdwijnen. Een recent rapport van het World Economic Forum becijfert dat op dit moment 29 procent van het werk door machines wordt gedaan. Rond 2022 zal dat percentage zijn opgelopen tot 42 procent.
Zo’n 75 miljoen banen zullen verdwijnen. Een handvat: wat geautomatiseerd kan worden, zal geautomatiseerd worden.
Winnaars en verliezers
Er is ook goed nieuws. Volgens de onderzoekers van het WEF komen er ook banen bij. Meer zelfs, dan dat er verloren gaan: 133 miljoen. Er ontstaan nieuwe beroepen, waarbij werknemers nauw gaan samenwerken met nieuwe technologieën als robots en kunstmatige intelligentie. Eind goed, al goed? Achter die cijfers gaan winnaars en verliezers schuil.
“Er komt geen robocalyps”, zegt hoogleraar arbeidsmarkt en ongelijkheid Anna Salomons (Universiteit Utrecht). In een nog te publiceren onderzoek getiteld ‘Racing with or against the machine’ analyseert Salomons samen met twee collega’s de gevolgen voor de arbeidsmarkt. Niet geheel verrassend ziet zij een ‘substituut-effect’, dat optreedt als robots mensen vervangen op de werkvloer.
Denk aan een robotadviseur, die de taken van een hypotheekadviseur van vlees en bloed overneemt. Of een machine die de schappen in de supermarkt bijvult, in plaats van de scholier. Verf die zichzelf over de muur verspreidt, waardoor een schilder overbodig raakt. Misschien zijn robots wel geschikter dan journalisten, als het gaat om het opstellen van beursberichten of voetbalverslagen.
Meer productie, meer banen
Tegelijkertijd zorgt dat ervoor dat bedrijven goedkoper gaan produceren, legt Salomons uit. “Daardoor stijgt de vraag, waardoor de productie toeneemt. Dat zorgt juist voor meer banen.” Als meer mensen werken, stijgen de inkomens. En ook dat leidt weer tot een toenemende vraag. Onder aan de streep stijgt de werkgelegenheid dan.
Toch is het terecht dat mensen zich soms zorgen maken, denkt Salomons. Zij denkt dan vooral aan wat zij noemt de ‘polarisering’ van de arbeidsmarkt. Bepaalde groepen zullen grote voordelen ervaren als gevolg van robotisering, terwijl andere groepen de nadelen gepresenteerd krijgen.
“Routinematig kantoorwerk zal voor een groot deel verdwijnen”, verwacht de Utrechtse hoogleraar. Het hangt van het aanpassingsvermogen van mensen af of zij zichzelf weten te redden op een arbeidsmarkt waar geen vraag meer is naar hun opleiding en vaardigheden. De hypotheek-adviseur, vakkenvuller, huisschilder, voetbaljournalist moet zichzelf dan opnieuw uitvinden.
Waarde voor de arbeidsmarkt
Marjolein ten Hoonte, directeur Arbeidsmarkt bij Randstad, beaamt dat. “We zijn in de huidige maatschappij misschien een beetje verwend. Mensen denken: ik hoef niets te leren, als ik werkloos raak is er een vangnet. Maar dat verandert. Je moet je blijven afvragen: hoe houd ik waarde voor de arbeidsmarkt”, vertelt zij.
“Technologie heeft ons altijd op de hielen gezeten”, analyseert Ten Hoonte. Ergens is deze vierde industriële revolutie business-as-usual, wat haar betreft. “Sinds de Romeinen zijn eigenschappen als nieuwsgierigheid, verbindingskracht en creativiteit belangrijke kwaliteiten. In het huidige industriële proces hebben we onze verbeelding een beetje buiten de deur gezet. Dat soort eigenschappen worden in de toekomst weer relevanter”, aldus Ten Hoonte.
Mensen kunnen menselijker werk doen
Ook dergelijke eigenschappen zijn in de toekomst wellicht te automatiseren, maar zover is het nog niet, nuanceert Joost Broekens. Broekens is mede-oprichter van Interactive Robotics, een Delfts bedrijf dat ‘sociale robots’ maakt. Bijvoorbeeld een robot die een docent kan helpen voor de klas.
Op een aantal scholen krijgen kinderen al programmeerles van een robot van Broekens. Maar noem het geen klasse-assistent, of hulpdocent. “Wij zien het als een leermiddel, zoals een digibord, of een krijtje”, zegt hij. Robots zijn tools, die moet je niet vermenselijken, want dan stellen ze je teleur.
“De meeste robots zijn ontzettende horken”, legt Broekens uit. Dat komt omdat ze moeite hebben met wat robotici ‘context-awareness’ noemen: robots zijn goed in repetitief werk, dat volgens een voorgeprogrammeerd patroon verloopt. Afwijken en improviseren is hen vreemd.
Daarom kun je ze best inzetten als hulpmiddel bij het leren van de tafel van 6, maar een verdrietige leerling troosten blijft mensenwerk. “Mensen kunnen dus menselijker werk doen. Dat soort taken vinden we bovendien het prettigst om uit te voeren. Dat zou ik dus aan mensen over laten.”
Belasting op robots
Niemand kan voorspellen hoe de gerobotiseerde toekomst er precies uitziet, maar de maatschappij kan zich wel voorbereiden, zegt Anna Salomons. Door na te denken over zaken als ongelijkheid en vangnetten voor mensen die dreigen buiten de boot te vallen. Zonder innovatie te remmen.
“Een belasting op robots vind ik bijvoorbeeld een slecht idee. Welvaartsgroei komt juist door technologie, dat moet je dus aanwakkeren. Maar dan moet je wel zorgen dat de beroepsbevolking de juiste skills heeft.”
Bron: RTL Nieuws